Ik ben de afgelopen weken bezig geweest om de ontwerpprincipes te testen. Ik ben bezig geweest met werkvormen, doelen stellen en later nog onderzoekend leren, waar ook een stukje ouderparticipatie kwam kijken. Hier onder een samenvatting van de resultaten die principes.
Afwisseling in werkvormen:
Afwisseling in werkvormen is naar mijn idee sowieso goed. De kinderen worden hierdoor actiever betrokken bij het leerproces en wordt het leerproces optimaal bevorderd. Het toepassen van verschillende werkvormen in deze klas was ook zeker nodig. De klas heeft een bepaalde structuur nodig, maar ook zeker de afwisseling. Ik ben bezig geweest met de afwisseling tussen instructie, verwerking en controle via de Kahoot quiz.
Wat zag ik?
De kinderen kwamen er achter dat wanneer je sneller antwoordt, je meer punten krijgt mits het antwoord goed is. Sommige kinderen vonden het belangrijker om te gokken voor meer punten met een hogere kans op een fout antwoord. Anderen vonden het belangrijker om iets langer na te denken met een hogere kans op een goed antwoord. Hier ben ik mee aan de slag gegaan door de punten telling uit te zetten. Daardoor kregen de kinderen meer nadenktijd voor een goed antwoord, maar was de competitie er af. Het percentage goede antwoorden schoot omhoog, maar de betrokkenheid schoot omlaag. Toen ben ik de Kahoot gaan gebruiken als beloning voor goed werken aan het eind van de dag.
Mijn ervaring:
Ik heb de Kahoot als werkvorm ingezet bij verschillende lessen. Dit heb ik gedaan om meerdere redenen. Ten eerste wilde ik meer afwisseling in mijn lessen creëren. Ik zelf vind de Kahoot ook een hele leuke werkvorm om mee af te wisselen. Verder is er een groot competitie gevoel bij de kinderen. Ze vinden het erg belangrijk wat ze scoren tegenover de rest van de klas. Met een quiz als de Kahoot kom ik de kinderen hier mee tegemoet. Daarnaast ben ik met de Kahoot bezig geweest met het verantwoordelijk zijn voor jezelf. Ik vond het een erg leuke werkvormen om te gebruiken in de klas. De kinderen waren er razend enthousiast over. Wel vind ik dat, in deze klas, het leerrendement niet heel hoog is door het gokken. Verder vond ik het wel erg leuk wat het bij de kinderen los maakten. Het is fijn om te werken met een hoge betrokkenheid/enthousiasme.
Doelen stellen:
Op mijn basisschool werken ze veel met eigen verantwoordelijkheid. De kinderen krijgen vaak de mogelijkheid om op de hal zelfstandig te kunnen werken. Dit kan ook in groepjes. De kinderen vinden dit fijn omdat ze dan geen last hebben van de uitleg die aan de andere groep wordt gegeven. Wanneer de kinderen op de hal werken, zijn ze zelf verantwoordelijk voor wat ze maken. De leerkracht heeft op dat moment geen zicht op wat zij aan het doen zijn. De kinderen kunnen er voor kiezen om niks te gaan doen, maar aan het eind van de week moet toch de werkbrief af zijn. De groep had het best wel moeilijk met deze vrijheid. Ze kregen vaak de werkbrief niet af door bepaalde keuzes die ze die week gemaakt hadden. Hier zijn we mee aan de slag gegaan door bepaalde weekdoelen te stellen. De kinderen moesten op maandag morgen vooruit kijken naar de komende week. Wat wil je aan het eind van de week bereikt hebben? Dat kon van alles zijn: minimaal een 8 voor een bepaalde toets, rapport voor rekenen in Snappet verbeteren of topo toets kennen. De doelen schreven we op een geeltje en hingen we aan de deur. Hier konden de kinderen deze week dan aan werken en ook regelmatig een keer terug lezen wat het doel was.
Wat zag ik?
Wat ik meteen merkte aan de kinderen was dat ze het fijn vonden om bewuster bezig te zijn met de aankomende week. Ze kregen zo meer inzicht in wat ging komen en daar konden ze dan ook hun keuzes op aanpassen. Ze wisten beter welke dagen drukker waren en welke dagen wat rustiger. De eerste weken dat we werkten met de weekdoelen waren nog lastig voor sommige kinderen. Ze vonden het moeilijk om een doel op te stellen, want wat wil je nu echt bereiken aan het eind van de week? We zijn toen overgestapt van de weekdoelen op de dagdoelen. De dagdoelen waren meer op kwantiteit gericht. Per dag kijken we 's ochtends naar hoeveel opgaven we vandaag gaan maken, bijvoorbeeld 100 opgaven. Wanneer dit wordt behaald door iemand, krijgt hij/zij hier een pluspunt voor in ClassDojo. Wanneer kinderen het dubbele aantal opgaven maken, krijgen zij hier 2 punten voor. Dat is het maximum. Natuurlijk mogen kinderen wel meer opgaven maken, maar hier krijgen ze dan geen meer punten voor.
Naast het individuele stukje verantwoordelijkheid, hebben we er ook een stukje klassen verantwoordelijkheid aan gekoppeld. Wanneer alle kinderen het dagdoel halen, krijgen ze hier een klassikaal bonuspunt voor. Wanneer er aan het eind van de week 3 of meer bonuspunten zijn verdiend, staat daar een vrijdagmiddag spel tegenover. Hierdoor hopen we ook het verantwoordelijkheidsgevoel te vergroten.
Mijn ervaring:
Ik vond de weekdoelen niet heel prettig werken. De kinderen vonden het moeilijk om ze op te stellen en daarnaast was het ook lastig om ze uit te voeren. We merkten dat de doelen niet concreet genoeg waren voor de kinderen. Ze wisten niet waar ze aan toe waren. Later toen we begonnen te werken met de dagdoelen en het puntensysteem in ClassDojo, was het wel concreet voor ze. Dit vond ik wel goed werken. Ook voor ons als leerkracht werkte het goed. Het was duidelijker. overzichtelijker en doelgerichter. Wanneer de kinderen werk van de werkbrief af hadden, konden wij ook terug pakken op het dagdoel. Het dagdoel moest worden behaald door de kinderen, en de werkbrief was daar een middel voor.
Vakoverstijgend werken/onderzoekend leren/ouderparticipatie:
Vakoverstijgend werken en onderzoekend leren heb ik gekoppeld aan de profilering Natuur en Techniek. Ik heb hiervoor een les gemaakt over zintuigen. In deze les zitten feitjes/weetjes, opdrachten en proefjes. De opdrachtenbladen zijn hieronder te vinden. Bij deze les waren ook 2 ouders aanwezig die ik heb gevraagd om te helpen. De klas had ik opgedeeld in 6 groepjes. Bij elk groepje werd één zintuig besproken en uitgewerkt. Hier lagen ook de benodigde spullen. De kinderen mochten als twee- of drietal kiezen waar ze wilden beginnen en vervolgens wisselden we door. Per zintuig lagen er opdrachten bladen. Hierin werd wat theorie uitgelegd en vervolgens kwam er een onderzoeksvraag. Deze onderzoeksvraag moesten ze beantwoorden aan de hand van de proefjes.
De twee- en drietallen mochten kiezen waar ze wilden beginnen. Hieraan had ik de eigen verantwoordelijkheid gekoppeld: zorg met zijn alle dat je ergens kunt beginnen zonder te mopperen en zonder begeleiding van de leerkracht. Wanneer ieder groepje een zintuig had gekozen, konden we aan de slag. Na elke 10 minuten wisselden we door naar de volgende opdracht.
De onderzoekscirkel van Onderzoekend leren:
Stap 1: confronteren met object, verschijnsel of situatie.
Bij iedere opdracht wordt eerst uitgelegd wat dit zintuig inhoudt en er wordt van alles over het zintuig verteld. Er wordt uitgelegd wat de opdracht is en wat de bedoeling is. Zo kunnen de kinderen zelf gaan onderzoeken om antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
Stap 2: Verkennen en vragen formuleren.
Hierbij mogen de kinderen gaan overleggen. Wat weten ze al over het onderwerp? Wat zou een mogelijk antwoord kunnen zijn? En vooral: waarom is dat een mogelijk antwoord? De kinderen voegen hun kennis samen om antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
Stap 3: Onderzoek opzetten, bronnen en materialen verzamelen.
In de opdracht staat uitgewerkt wat er gedaan moet worden. De kinderen verdelen de taken en gaan samen opzoek naar een antwoord op de onderzoeksvraag. Hierbij komt de eigen verantwoordelijkheid weer kijken. Verdeel de taken en zorg dat iedereen iets kan doen.
Stap 4: Onderzoek uitvoeren volgens plan van aanpak.
De kinderen voeren het onderzoek uit en noteren de resultaten. Ze voeren het onderzoek meerdere keren uit om de gegevens betrouwbaarder te maken.
Stap 5: Conclusies trekken en verslag leggen.
De kinderen voegen de onderzoeksresultaten samen. Op basis van deze resultaten trekken ze een conclusie en kunnen de kinderen antwoord geven op de onderzoeksvraag
Stap 6: Onderzoek presenteren.
De twee- en drietallen vertellen aan het eind van de les wat ze hebben gezien en wat de resultaten waren van de onderzoekjes. De resultaten per groep vergelijken we tijdens de bespreking.
Stap 7: Verdiepen en verbreden.
Tijdens de presentaties van de kinderen zal ik de kinderen verdiepende vragen stellen over hun onderzoekje. Hierin worden bepaalde begrippen uitgelegd en toegelicht.
Wetenschap en technologie, SLO, 2016.
Wat zag ik?
De kinderen waren meteen erg enthousiast toen ik ze vertelde dat we een les hadden over zintuigen. Op het moment dat ik de materialen op de tafels zette, werden ze alleen maar enthousiaster. Het was mooi om te zien dat de kinderen daar zo geprikkeld door werden. Ook vonden de kinderen het leuk dat er eens een keer ouders in de klas waren. Dit gebeurt niet zo vaak, dus dit vonden ze wel bijzonder. Het groepjes maken en het verdelen van de opdrachten ging ook meteen goed. Het liefst wilde iedereen wel bij het proeven beginnen, maar na een klein minuutje zagen de andere groepjes in dat het niet uitmaakt waar je begint. Hierdoor konden we snel aan de slag met de les!
De kinderen begonnen rustig met de opdrachten. Ze lazen de opdrachten goed en wilde precies weten wat ze moesten doen. Daarna ging het los! De opdrachten en de materialen maakten de kinderen enorm betrokken en stimuleerde zeker de onderzoekende houding van de kinderen. Ze hebben veel geprobeerd en getest. Vooral het proeven vonden ze geweldig. Hierbij was het de bedoeling dat ze met de 4 smaken, zoet/zuur/zout/bitter, gingen testen waar je die op je tong nou het beste proeft. Hier hadden ze zelf nog iets bij bedacht om dit geblinddoekt te doen. Erg leuk om te zien hoe kinderen bezig kunnen zijn met het onderzoekend leren.
Achteraf gaven de kinderen aan dit vaker te willen doen. Ze vonden het interessant om zelf aan de slag te gaan met een onderzoekje. Ook de vrijheid bij het onderzoekend leren was voor hen een prettige ervaring.
Afwisseling in werkvormen:
Afwisseling in werkvormen is naar mijn idee sowieso goed. De kinderen worden hierdoor actiever betrokken bij het leerproces en wordt het leerproces optimaal bevorderd. Het toepassen van verschillende werkvormen in deze klas was ook zeker nodig. De klas heeft een bepaalde structuur nodig, maar ook zeker de afwisseling. Ik ben bezig geweest met de afwisseling tussen instructie, verwerking en controle via de Kahoot quiz.
Wat zag ik?
De kinderen kwamen er achter dat wanneer je sneller antwoordt, je meer punten krijgt mits het antwoord goed is. Sommige kinderen vonden het belangrijker om te gokken voor meer punten met een hogere kans op een fout antwoord. Anderen vonden het belangrijker om iets langer na te denken met een hogere kans op een goed antwoord. Hier ben ik mee aan de slag gegaan door de punten telling uit te zetten. Daardoor kregen de kinderen meer nadenktijd voor een goed antwoord, maar was de competitie er af. Het percentage goede antwoorden schoot omhoog, maar de betrokkenheid schoot omlaag. Toen ben ik de Kahoot gaan gebruiken als beloning voor goed werken aan het eind van de dag.
Mijn ervaring:
Ik heb de Kahoot als werkvorm ingezet bij verschillende lessen. Dit heb ik gedaan om meerdere redenen. Ten eerste wilde ik meer afwisseling in mijn lessen creëren. Ik zelf vind de Kahoot ook een hele leuke werkvorm om mee af te wisselen. Verder is er een groot competitie gevoel bij de kinderen. Ze vinden het erg belangrijk wat ze scoren tegenover de rest van de klas. Met een quiz als de Kahoot kom ik de kinderen hier mee tegemoet. Daarnaast ben ik met de Kahoot bezig geweest met het verantwoordelijk zijn voor jezelf. Ik vond het een erg leuke werkvormen om te gebruiken in de klas. De kinderen waren er razend enthousiast over. Wel vind ik dat, in deze klas, het leerrendement niet heel hoog is door het gokken. Verder vond ik het wel erg leuk wat het bij de kinderen los maakten. Het is fijn om te werken met een hoge betrokkenheid/enthousiasme.
Doelen stellen:
Op mijn basisschool werken ze veel met eigen verantwoordelijkheid. De kinderen krijgen vaak de mogelijkheid om op de hal zelfstandig te kunnen werken. Dit kan ook in groepjes. De kinderen vinden dit fijn omdat ze dan geen last hebben van de uitleg die aan de andere groep wordt gegeven. Wanneer de kinderen op de hal werken, zijn ze zelf verantwoordelijk voor wat ze maken. De leerkracht heeft op dat moment geen zicht op wat zij aan het doen zijn. De kinderen kunnen er voor kiezen om niks te gaan doen, maar aan het eind van de week moet toch de werkbrief af zijn. De groep had het best wel moeilijk met deze vrijheid. Ze kregen vaak de werkbrief niet af door bepaalde keuzes die ze die week gemaakt hadden. Hier zijn we mee aan de slag gegaan door bepaalde weekdoelen te stellen. De kinderen moesten op maandag morgen vooruit kijken naar de komende week. Wat wil je aan het eind van de week bereikt hebben? Dat kon van alles zijn: minimaal een 8 voor een bepaalde toets, rapport voor rekenen in Snappet verbeteren of topo toets kennen. De doelen schreven we op een geeltje en hingen we aan de deur. Hier konden de kinderen deze week dan aan werken en ook regelmatig een keer terug lezen wat het doel was.
Wat zag ik?
Wat ik meteen merkte aan de kinderen was dat ze het fijn vonden om bewuster bezig te zijn met de aankomende week. Ze kregen zo meer inzicht in wat ging komen en daar konden ze dan ook hun keuzes op aanpassen. Ze wisten beter welke dagen drukker waren en welke dagen wat rustiger. De eerste weken dat we werkten met de weekdoelen waren nog lastig voor sommige kinderen. Ze vonden het moeilijk om een doel op te stellen, want wat wil je nu echt bereiken aan het eind van de week? We zijn toen overgestapt van de weekdoelen op de dagdoelen. De dagdoelen waren meer op kwantiteit gericht. Per dag kijken we 's ochtends naar hoeveel opgaven we vandaag gaan maken, bijvoorbeeld 100 opgaven. Wanneer dit wordt behaald door iemand, krijgt hij/zij hier een pluspunt voor in ClassDojo. Wanneer kinderen het dubbele aantal opgaven maken, krijgen zij hier 2 punten voor. Dat is het maximum. Natuurlijk mogen kinderen wel meer opgaven maken, maar hier krijgen ze dan geen meer punten voor.
Naast het individuele stukje verantwoordelijkheid, hebben we er ook een stukje klassen verantwoordelijkheid aan gekoppeld. Wanneer alle kinderen het dagdoel halen, krijgen ze hier een klassikaal bonuspunt voor. Wanneer er aan het eind van de week 3 of meer bonuspunten zijn verdiend, staat daar een vrijdagmiddag spel tegenover. Hierdoor hopen we ook het verantwoordelijkheidsgevoel te vergroten.
Mijn ervaring:
Ik vond de weekdoelen niet heel prettig werken. De kinderen vonden het moeilijk om ze op te stellen en daarnaast was het ook lastig om ze uit te voeren. We merkten dat de doelen niet concreet genoeg waren voor de kinderen. Ze wisten niet waar ze aan toe waren. Later toen we begonnen te werken met de dagdoelen en het puntensysteem in ClassDojo, was het wel concreet voor ze. Dit vond ik wel goed werken. Ook voor ons als leerkracht werkte het goed. Het was duidelijker. overzichtelijker en doelgerichter. Wanneer de kinderen werk van de werkbrief af hadden, konden wij ook terug pakken op het dagdoel. Het dagdoel moest worden behaald door de kinderen, en de werkbrief was daar een middel voor.
Vakoverstijgend werken/onderzoekend leren/ouderparticipatie:
Vakoverstijgend werken en onderzoekend leren heb ik gekoppeld aan de profilering Natuur en Techniek. Ik heb hiervoor een les gemaakt over zintuigen. In deze les zitten feitjes/weetjes, opdrachten en proefjes. De opdrachtenbladen zijn hieronder te vinden. Bij deze les waren ook 2 ouders aanwezig die ik heb gevraagd om te helpen. De klas had ik opgedeeld in 6 groepjes. Bij elk groepje werd één zintuig besproken en uitgewerkt. Hier lagen ook de benodigde spullen. De kinderen mochten als twee- of drietal kiezen waar ze wilden beginnen en vervolgens wisselden we door. Per zintuig lagen er opdrachten bladen. Hierin werd wat theorie uitgelegd en vervolgens kwam er een onderzoeksvraag. Deze onderzoeksvraag moesten ze beantwoorden aan de hand van de proefjes.
De twee- en drietallen mochten kiezen waar ze wilden beginnen. Hieraan had ik de eigen verantwoordelijkheid gekoppeld: zorg met zijn alle dat je ergens kunt beginnen zonder te mopperen en zonder begeleiding van de leerkracht. Wanneer ieder groepje een zintuig had gekozen, konden we aan de slag. Na elke 10 minuten wisselden we door naar de volgende opdracht.
De onderzoekscirkel van Onderzoekend leren:
Stap 1: confronteren met object, verschijnsel of situatie.
Bij iedere opdracht wordt eerst uitgelegd wat dit zintuig inhoudt en er wordt van alles over het zintuig verteld. Er wordt uitgelegd wat de opdracht is en wat de bedoeling is. Zo kunnen de kinderen zelf gaan onderzoeken om antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
Stap 2: Verkennen en vragen formuleren.
Hierbij mogen de kinderen gaan overleggen. Wat weten ze al over het onderwerp? Wat zou een mogelijk antwoord kunnen zijn? En vooral: waarom is dat een mogelijk antwoord? De kinderen voegen hun kennis samen om antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
Stap 3: Onderzoek opzetten, bronnen en materialen verzamelen.
In de opdracht staat uitgewerkt wat er gedaan moet worden. De kinderen verdelen de taken en gaan samen opzoek naar een antwoord op de onderzoeksvraag. Hierbij komt de eigen verantwoordelijkheid weer kijken. Verdeel de taken en zorg dat iedereen iets kan doen.
Stap 4: Onderzoek uitvoeren volgens plan van aanpak.
De kinderen voeren het onderzoek uit en noteren de resultaten. Ze voeren het onderzoek meerdere keren uit om de gegevens betrouwbaarder te maken.
Stap 5: Conclusies trekken en verslag leggen.
De kinderen voegen de onderzoeksresultaten samen. Op basis van deze resultaten trekken ze een conclusie en kunnen de kinderen antwoord geven op de onderzoeksvraag
Stap 6: Onderzoek presenteren.
De twee- en drietallen vertellen aan het eind van de les wat ze hebben gezien en wat de resultaten waren van de onderzoekjes. De resultaten per groep vergelijken we tijdens de bespreking.
Stap 7: Verdiepen en verbreden.
Tijdens de presentaties van de kinderen zal ik de kinderen verdiepende vragen stellen over hun onderzoekje. Hierin worden bepaalde begrippen uitgelegd en toegelicht.
Wetenschap en technologie, SLO, 2016.
Wat zag ik?
De kinderen waren meteen erg enthousiast toen ik ze vertelde dat we een les hadden over zintuigen. Op het moment dat ik de materialen op de tafels zette, werden ze alleen maar enthousiaster. Het was mooi om te zien dat de kinderen daar zo geprikkeld door werden. Ook vonden de kinderen het leuk dat er eens een keer ouders in de klas waren. Dit gebeurt niet zo vaak, dus dit vonden ze wel bijzonder. Het groepjes maken en het verdelen van de opdrachten ging ook meteen goed. Het liefst wilde iedereen wel bij het proeven beginnen, maar na een klein minuutje zagen de andere groepjes in dat het niet uitmaakt waar je begint. Hierdoor konden we snel aan de slag met de les!
De kinderen begonnen rustig met de opdrachten. Ze lazen de opdrachten goed en wilde precies weten wat ze moesten doen. Daarna ging het los! De opdrachten en de materialen maakten de kinderen enorm betrokken en stimuleerde zeker de onderzoekende houding van de kinderen. Ze hebben veel geprobeerd en getest. Vooral het proeven vonden ze geweldig. Hierbij was het de bedoeling dat ze met de 4 smaken, zoet/zuur/zout/bitter, gingen testen waar je die op je tong nou het beste proeft. Hier hadden ze zelf nog iets bij bedacht om dit geblinddoekt te doen. Erg leuk om te zien hoe kinderen bezig kunnen zijn met het onderzoekend leren.
Achteraf gaven de kinderen aan dit vaker te willen doen. Ze vonden het interessant om zelf aan de slag te gaan met een onderzoekje. Ook de vrijheid bij het onderzoekend leren was voor hen een prettige ervaring.
Mijn ervaring:
Ik vond het ook een hele prettige ervaring. Het vergt wel wat meer voorbereiding en energie dan een reguliere les, maar als je ziet wat het bij de kinderen losmaakt is dat geen probleem. Het deed me erg goed om de kinderen zo bezig te zien. Ook de ouderbetrokkenheid was erg leuk! Het is best wel een stukje organiseren, maar wanneer het dan zo ver is is het erg leuk! Dank jullie wel hiervoor.
Wanneer je achteraf reflecteert, merk je ook dat wat de kinderen leren veel beter binnen komt. Ze kunnen zo vertellen wat ze geleerd hebben, waarom en hoe dat komt. Enorm leuk om te zien en zeker een succes.
Ik vond het ook een hele prettige ervaring. Het vergt wel wat meer voorbereiding en energie dan een reguliere les, maar als je ziet wat het bij de kinderen losmaakt is dat geen probleem. Het deed me erg goed om de kinderen zo bezig te zien. Ook de ouderbetrokkenheid was erg leuk! Het is best wel een stukje organiseren, maar wanneer het dan zo ver is is het erg leuk! Dank jullie wel hiervoor.
Wanneer je achteraf reflecteert, merk je ook dat wat de kinderen leren veel beter binnen komt. Ze kunnen zo vertellen wat ze geleerd hebben, waarom en hoe dat komt. Enorm leuk om te zien en zeker een succes.