In dit hoofdstuk wordt een innovatief design weergegeven voor thematisch en vakintegratief onderwijs voor de Regenboog. Dit naar aanleiding van de probleemanalyse en het theoretisch kader. Het model is ontwikkeld dat niet alleen groep 6 dit kan gebruiken, maar ook andere groepen (groepsoverstijgend). De leerkracht zou door dit model thematisch onderwijs kunnen opstellen. Deze manier van onderwijs kan in alle groepen, maar aanpassen op het kind is van belang.
Op de Regenboog wordt al thematisch en vakintegratief onderwijs gegeven. Hier kan nog op enkele punten wat aan toegevoegd worden. Dit is eerder vernoemd in de probleemanalyse. Aan de hand van deze toevoegingen en het bestaande onderwijs is een design gemaakt waarmee je vakintegratief en thematisch onderwijs kunt ontwerpen.
Thematisch onderwijs is een vorm van onderwijs waarin onderwijs is georganiseerd rondom thema’s (de school, 2016). Dit betekent dat alle vakken aan bod komen binnen het thema. Het is mogelijk om vakken te koppelen. Zo is er vakintegratie binnen één thema, maar ook binnen een activiteit. Binnen dit thematisch onderwijs zijn er nog meer zaken van belang. Deze zijn terug te vinden in onderstaand schema. Verdere toelichting van het schema wordt daaronder gegeven . Theorie wordt wel kort herhaald, maar verdere toelichting van theorie is terug te vinden in het theoretische kader en aanvulling op het theoretische kader.
Op de Regenboog wordt al thematisch en vakintegratief onderwijs gegeven. Hier kan nog op enkele punten wat aan toegevoegd worden. Dit is eerder vernoemd in de probleemanalyse. Aan de hand van deze toevoegingen en het bestaande onderwijs is een design gemaakt waarmee je vakintegratief en thematisch onderwijs kunt ontwerpen.
Thematisch onderwijs is een vorm van onderwijs waarin onderwijs is georganiseerd rondom thema’s (de school, 2016). Dit betekent dat alle vakken aan bod komen binnen het thema. Het is mogelijk om vakken te koppelen. Zo is er vakintegratie binnen één thema, maar ook binnen een activiteit. Binnen dit thematisch onderwijs zijn er nog meer zaken van belang. Deze zijn terug te vinden in onderstaand schema. Verdere toelichting van het schema wordt daaronder gegeven . Theorie wordt wel kort herhaald, maar verdere toelichting van theorie is terug te vinden in het theoretische kader en aanvulling op het theoretische kader.
Toelichting design
Wanneer er thematisch gewerkt wordt en er vakintegratief onderwijs plaatsvindt, dan zijn enkele ontwerpprincipes van belang (dit is de middelste cirkel). Enkele integreren in een ontwerp is mogelijk, maar het is beter om deze volledig in te zetten. Didactische en pedagogische vaardigheden is in het midden gezet, omdat dit gezien wordt als basis.
Kern: Didactische en pedagogische vaardigheden
De kern van leren voor leerlingen en dus ook van thematisch onderwijs zijn de didactische en pedagogische vaardigheden van de leerkracht. Deze twee vaardigheden zijn niet te scheiden voor goed onderwijs. Een leerling heeft relatie, autonomie en competentie nodig om goed te kunnen leren. Krijgt de leerkracht signalen dat dit ontbreekt bij een leerling, dan is het de taak dat een leerkracht pedagogisch sensitief is en deze signalen aanvoelt en vervolgens goed handelt (Mark en Mulderij (2008).
Verder moeten volgens Marzano alle leerlingen zich veilig voelen in de klas, zich geaccepteerd voelen en vertrouwen hebben in eigen kunnen. Voor effectief onderwijs zijn vakkennis, interventie om te blijven leren en juiste persoonlijkheid van belang. Al deze vaardigheden zorgen voor het leren van een kind. Dit is natuurlijk een basis om te starten met iedere les en ieder thematisch onderwerp (Hiemstra, Schoones, de Loor & Robijns, 2013).
Daarbij komen natuurlijk ook de didactische vaardigheden om de kennis over te kunnen dragen om hoek kijken. Per les zijn er didactische werkvormen. Hierover in een van de ontwerpprincipes meer. Hier komen meerdere didactische vaardigheden in terug om thematisch onderwijs te geven.
Ontwerpprincipes
In onderstaande stukken wordt er steeds een onderwijsontwerp behandeld. Deze wordt eerst kort toegelicht, er wordt verteld wat er volgens dit onderzoek gebruikt moet worden in het thematisch onderwijs en op welke manier. Verder wordt er soms een link gegeven naar bronnen die gebruikt kunnen worden om de onderwijsontwerpen toe te kunnen passen in de praktijk.
Ontdekkend en onderzoekend leren
Ontdekkend en onderzoekend leren is eigenlijk de rode draad door het thematisch onderwijs heen. Niet alle stappen worden altijd aangesproken, dat komt hieronder terug. Door leerlingen zelf te laten ontdekken en onderzoeken is de intrinsieke motivatie groter. Door de onderzoekscyclus in te stellen wordt er ook aan de creatieve en motorische vaardigheden gewerkt (iets wat op de Regenboog soms meer de aandacht kon krijgen).
Het onderzoekend leren komt vooral voort uit nieuwsgierigheid. Bij onderzoekend leren past de didactiek onderzoekscyclus. Hierbij leren de leerlingen om van vraag tot antwoord te komen. Dit kan zowel over het algemeen in een thema, maar ook kleiner, zoals een les apart. De leerling gaat dan een onderzoek doen naar een bepaald onderwerp dat te maken heeft met het thema (Vaan & Marell, 2012).
De onderzoekscyclus is opgedeeld in zeven verschillende stappen (Keulen en Oosterheert, 2016) en is terug te vinden in het theoretisch kader. In thematisch onderwijs worden niet alle stappen behandeld (natuurlijk kan er een onderzoek in het thema plaatsvinden, dan kan er wel het bestaande stappenplan gebruikt worden). Vooral de opbouw en structuur van lessen en thema’s worden hiermee opgebouwd. Daarom staat hieronder een aangepast stappenplan voor thematisch onderwijs:
Verder is bij thematisch onderwijs belangrijk dat zowel de leerlingen als de leraar een fundamentele rol in het onderwijsleerproces hebben. Leerling en leerkracht komen interresante onderwerpen tegen en komen daardoor tot leren. Hieronder wordt dit toegelicht onder het kopje ‘begeleidende rol leerkracht’.
Begeleidende rol leerkracht
Gedurende thematisch onderwijs is het de taak van de leerkracht om een begeleidende rol te hebben. Dit komt sterk terug in ontdekkend en onderzoekend leren. Vandaar de keus om dit principe te integreren. De leerkracht heeft als doel om de leerlingen te motiveren (komt terug bij betrokkenheid van de leerlingen) aan het begin van een les/thema, maar ook gedurende de les. Dit kan op verschilende manieren (zie betrokkenheid van de leerlingen).
Verder moet een docent zorgen dat de interesse van de leerling serieus wordt genomen en hen aanmoedigt om te leren. Dit doet de leerkracht door goed te kijken naar de groep, omgeving en wat leerlingen aanspreekt van de bedoelde leeftijd. Hierop zal onderwijs worden aangepast. Eventueel een les tussendoor waar de leerlingen om hebben gevraagd (wel aanpassen op thema), maar ook een spel als Pokémon Go kan bijvoorbeeld verwerkt worden binnen een thematisch ontwerp. De leerling krijgt bijvoorbeeld steeds een opdracht om iets te vinden. Op de bedoelde locatie is dan ook meteen een leeropdracht die door de docent is bedacht.
De leerkracht kan gedurende een opdracht of onderzoek ook vragen stellen die het werk bevorderen. Dit kan als leerlingen vastlopen, maar ook op andere momenten in de les. Hierbij kan volgens Copic (2008) een denkvraag hulp bieden. Het stellen van vragen komt ook terug in de kennisbasis – Nederlands bij het domein mondelinge taalvaardigheid. Er zijn 4 functies van denkvragen:
Betrokkenheid leerlingen
De betrokkenheid van een leerling komt door meerdere dingen. Deze zijn opgesplitst in onderstaande zaken. Betrokkenheid komt door:
21st century skills
De tijd verandert snel en de kinderen groeien hiermee op. De leerkracht moet dan wel van verschillende zaken weten. Daarom is het belangrijk dat iedere les minimaal twee tot drie van de 21st century skills worden behandeld. Daarbij wordt toegevoegd dat ICT-vaardigheid vooral op de Regenboog ontwikkeld kan worden. Er zijn nieuwe middelen beschikbaar als een laptop en computer. De leerlingen moeten leren om hiermee te werken en bijvoorbeeld informatie te verwerken in een PowerPoint. Dit betekent dat computational thinking en basiskennis van ICT toegevoegd zijn. Het gebruik maken van de computer sluit ook aan bij ontdekkend en onderzoekend leren. Verder is het ook van belang dat leerlingen weten hoe informatie verwerkt kan worden van een internet site en wat er nog meer te vinden is op het internet. Met deze voorbeelden zijn vier punten van 21st Century Skills geoefend. Anderen zoals Samenwerken kan door middel van coöperatieve werkvormen bijvoorbeeld en kritisch denken kan door middel van de socratische vragen.
Vakintegratief en thematisch onderwijs
Als de vorige twee lagen behandeld worden of delen ervan, dan kom je uit op goed thematisch onderwijs. Daarbij is het de bedoeling dat alle vakken behandeld worden. Daarbij het liefst niet apart, maar samen in één les. Voor de Regenboog is er interdisciplinair onderwijs. Er zijn meerdere vakken rondom een thema met elkaar verbonden om een probleem op te lossen of om iets duidelijk te maken, Klein (2006). Samen met deze vakken wordt een thema verhelderd. Toch komt multidisciplinair ook voor, omdat vakken met kennis samen komen, maar toch blijven de vakken apart bestaan. Dit is zichtbaar wanneer de vakken geschiedenis en taal samen komen bijvoorbeeld. Het kan gaan over het schrijven van vroeger, maar daarbij blijft ieder vak wel.
Gedurende de vakintegratieve lessen worden kerndoelen geïntegreerd vanuit TULE. De Regenboog heeft ook eigen leerlijnen. Rondom een les kunnen dezelfde doelen worden gebruikt, maar deze moeten wel worden aangepast op de leeftijd van de leerlingen. Een voorbeeld is kerndoel 50 over de kaart van Nederland leren, maar dit is voor de kleuters een kaart van school bijvoorbeeld of een schatkaart.
Koppeling van dit design aan huidige sjablonendidactiek op de Regenboog
Op de Regenboog wordt al thematisch gewerkt. Daarbij wordt er gebruik gemaakt van eigen gemaakte leerlijnen en de sjabloondidactiek. Deze lijkt een beetje op het design dat hierboven is weergegeven, maar nu zijn er punten toegevoegd waar de Regenboog nog in kan groeien. Hieronder een korte weergave van de sjabloondidactiek (Hanff en Schippers, 2016):
Het onderwijs zo maken dat iedere leerling kan participeren. Hierbij zorgen voor relatie, competentie en autonomie. Motivatie en betrokkenheid van leerlingen zijn sleutelwoorden bij de sjablonendidactiek. Doelen voor het onderwijs volgens de sjabloondidactiek:
Er zijn wel punten toegevoegd. Dit zijn media en technologie integreren, onderzoekend leren en 21st Century Skills. Deze stonden in de ontwikkelpunten van de Regenboog van dit jaar. Ook zijn er wat visie onderdelen wat anders. Of deze werken en geïntegreerd kunnen worden op de Regenboog wordt de komende maanden getest!
Wanneer er thematisch gewerkt wordt en er vakintegratief onderwijs plaatsvindt, dan zijn enkele ontwerpprincipes van belang (dit is de middelste cirkel). Enkele integreren in een ontwerp is mogelijk, maar het is beter om deze volledig in te zetten. Didactische en pedagogische vaardigheden is in het midden gezet, omdat dit gezien wordt als basis.
Kern: Didactische en pedagogische vaardigheden
De kern van leren voor leerlingen en dus ook van thematisch onderwijs zijn de didactische en pedagogische vaardigheden van de leerkracht. Deze twee vaardigheden zijn niet te scheiden voor goed onderwijs. Een leerling heeft relatie, autonomie en competentie nodig om goed te kunnen leren. Krijgt de leerkracht signalen dat dit ontbreekt bij een leerling, dan is het de taak dat een leerkracht pedagogisch sensitief is en deze signalen aanvoelt en vervolgens goed handelt (Mark en Mulderij (2008).
Verder moeten volgens Marzano alle leerlingen zich veilig voelen in de klas, zich geaccepteerd voelen en vertrouwen hebben in eigen kunnen. Voor effectief onderwijs zijn vakkennis, interventie om te blijven leren en juiste persoonlijkheid van belang. Al deze vaardigheden zorgen voor het leren van een kind. Dit is natuurlijk een basis om te starten met iedere les en ieder thematisch onderwerp (Hiemstra, Schoones, de Loor & Robijns, 2013).
Daarbij komen natuurlijk ook de didactische vaardigheden om de kennis over te kunnen dragen om hoek kijken. Per les zijn er didactische werkvormen. Hierover in een van de ontwerpprincipes meer. Hier komen meerdere didactische vaardigheden in terug om thematisch onderwijs te geven.
Ontwerpprincipes
In onderstaande stukken wordt er steeds een onderwijsontwerp behandeld. Deze wordt eerst kort toegelicht, er wordt verteld wat er volgens dit onderzoek gebruikt moet worden in het thematisch onderwijs en op welke manier. Verder wordt er soms een link gegeven naar bronnen die gebruikt kunnen worden om de onderwijsontwerpen toe te kunnen passen in de praktijk.
Ontdekkend en onderzoekend leren
Ontdekkend en onderzoekend leren is eigenlijk de rode draad door het thematisch onderwijs heen. Niet alle stappen worden altijd aangesproken, dat komt hieronder terug. Door leerlingen zelf te laten ontdekken en onderzoeken is de intrinsieke motivatie groter. Door de onderzoekscyclus in te stellen wordt er ook aan de creatieve en motorische vaardigheden gewerkt (iets wat op de Regenboog soms meer de aandacht kon krijgen).
Het onderzoekend leren komt vooral voort uit nieuwsgierigheid. Bij onderzoekend leren past de didactiek onderzoekscyclus. Hierbij leren de leerlingen om van vraag tot antwoord te komen. Dit kan zowel over het algemeen in een thema, maar ook kleiner, zoals een les apart. De leerling gaat dan een onderzoek doen naar een bepaald onderwerp dat te maken heeft met het thema (Vaan & Marell, 2012).
De onderzoekscyclus is opgedeeld in zeven verschillende stappen (Keulen en Oosterheert, 2016) en is terug te vinden in het theoretisch kader. In thematisch onderwijs worden niet alle stappen behandeld (natuurlijk kan er een onderzoek in het thema plaatsvinden, dan kan er wel het bestaande stappenplan gebruikt worden). Vooral de opbouw en structuur van lessen en thema’s worden hiermee opgebouwd. Daarom staat hieronder een aangepast stappenplan voor thematisch onderwijs:
- Confrontatie/Introductie: Verwonderd en uitgedaagd worden, zowel bij een thema als bij een les gedurende het thema. Het thema kan geopend worden op een uitdagende manier dat de leerlingen meteen weten waar het over zal gaan. Een les wordt ook zo geopend. Een leerling weet dan wat er geleerd gaat worden en raakt gemotiveerd om die les of opdracht te leren.
- Verkennen: Ervaringen, voorkennis en meningen inventariseren. Een thema verduidelijken door voorbeelden te geven. Bijvoorbeeld het thema ‘personen van vroeger en nu’. Welke personen waren er vroeger en wat deden zij. Dit kan ook bij een aparte les. Een leerling informatie geven over een bepaald onderwerp dat aansluit bij het thema. Het overbrengen van inhoud en leerstof aan de leerling.
- Verwerken: het verkende ga je nu verwerken door middel van opdrachten. Dit gebeurd vooral in de lessen van het thema. Je geeft een leerling opdrachten, een onderzoek of iets dergelijks dat gerelateerd is aan het thema.
- Evaluatie en slot: dit kan het einde van een thema zijn. Hierbij sluit je af met een Quiz over al het geleerde van de afgelopen lessen of je sluit af met een presentatie. Deze presentatie kan op verschillende manieren worden vormgegeven (onder ontwerpprincipe ‘betrokkenheid leerlingen’ meer). Ook een les kun je afsluiten met een gesprek, quiz of presentatie. Leerlingen leren ook van het geleerde van anderen wat zij misschien zelf nog niet wisten. Ondertussen zijn er dus verschillende leerresultaten getoetst (zie theoretisch kader: kennis en inzicht door quiz bijvoorbeeld). Conclusie, presenteren en verdiepen/verbreden worden zo samengepakt vanuit de bestaande onderzoekscyclus.
Verder is bij thematisch onderwijs belangrijk dat zowel de leerlingen als de leraar een fundamentele rol in het onderwijsleerproces hebben. Leerling en leerkracht komen interresante onderwerpen tegen en komen daardoor tot leren. Hieronder wordt dit toegelicht onder het kopje ‘begeleidende rol leerkracht’.
Begeleidende rol leerkracht
Gedurende thematisch onderwijs is het de taak van de leerkracht om een begeleidende rol te hebben. Dit komt sterk terug in ontdekkend en onderzoekend leren. Vandaar de keus om dit principe te integreren. De leerkracht heeft als doel om de leerlingen te motiveren (komt terug bij betrokkenheid van de leerlingen) aan het begin van een les/thema, maar ook gedurende de les. Dit kan op verschilende manieren (zie betrokkenheid van de leerlingen).
Verder moet een docent zorgen dat de interesse van de leerling serieus wordt genomen en hen aanmoedigt om te leren. Dit doet de leerkracht door goed te kijken naar de groep, omgeving en wat leerlingen aanspreekt van de bedoelde leeftijd. Hierop zal onderwijs worden aangepast. Eventueel een les tussendoor waar de leerlingen om hebben gevraagd (wel aanpassen op thema), maar ook een spel als Pokémon Go kan bijvoorbeeld verwerkt worden binnen een thematisch ontwerp. De leerling krijgt bijvoorbeeld steeds een opdracht om iets te vinden. Op de bedoelde locatie is dan ook meteen een leeropdracht die door de docent is bedacht.
De leerkracht kan gedurende een opdracht of onderzoek ook vragen stellen die het werk bevorderen. Dit kan als leerlingen vastlopen, maar ook op andere momenten in de les. Hierbij kan volgens Copic (2008) een denkvraag hulp bieden. Het stellen van vragen komt ook terug in de kennisbasis – Nederlands bij het domein mondelinge taalvaardigheid. Er zijn 4 functies van denkvragen:
- Denkvragen geven feedback aan leerling en leraar: Als je wil weten of de leerling iets begrepen heeft zal je denkvragen moeten stellen of de informatie in eigen woorden laten vertellen.
- Denkvragen om informatie beter te begrijpen: Denkvragen worden ook tijdens het onderwijsleerproces gebruikt bij een uitleg of de begeleiding om meer greep op de materie te krijgen.
- Denkvragen om kennis op een hoger niveau te brengen: Denkvragen stellen buiten de gestelde context, in nieuwe situaties. Leerlingen kunnen de kennis gebruiken.
- Denkvragen bij begripsvorming, oplossingsstrategieën en verklaringen: Tijdens een onderwijsleergesprek zijn de kinderen voortdurend actief om nieuwe informatie binnen hun netwerk te passen, waarbij de ene keer een proces van aanpassing plaats vindt en een andere keer aanpassing plaats vindt.
Betrokkenheid leerlingen
De betrokkenheid van een leerling komt door meerdere dingen. Deze zijn opgesplitst in onderstaande zaken. Betrokkenheid komt door:
- Onderwerp sluit aan op belevingswereld: De leerkracht heeft de taak om de leerlingen te motiveren, zoals eerder genoemd bij begeleidende rol leerkracht. Bij de drie pijlers van cultuuronderwijs staat dat bij het kiezen van een onderwerp het van belang is dat er goed wordt gekeken naar de leerlingen en waar de interesses liggen en wat actueel is. Het kan een onderwerp zijn waar de leerling zich mee bezighoudt of waar de leerling zich mee bezig zou moeten houden. Dit heeft alles te maken met de leerling en hoe deze leeft in de omgeving van de school (Meijerink, 2015). Ook is de belevingswereld anders bij een kleuter dan bij een acht- tot twaalfjarige. Als leerkracht moet je goed kijken naar de beginsituatie van je klas. Dit kan door observaties of een sociogram. Wanneer je vervolgens een goed onderwerp hebt zal de betrokkenheid bij de leerlingen er zijn.
- Omgeving gebruiken: hiermee wordt bedoeld dat een leerling de omgeving gebruikt en dat de omgeving afgewisseld wordt. De ene keer het lokaal, maar dit kan ook een gymzaal of buiten zijn. De omgeving moet uitdagend zijn met veel concreet materiaal dat te maken heeft met het onderwerp van het thema of de les van dat moment. Gaat iets over kaarten, zorg dan dat er veel verschillende kaarten zijn en dingen die passen bij kaarten. Dit past binnen aardrijkskunde en Tule heeft hier kerndoelen per leerjaar aan gekoppeld.
- Afwisseling in lessen en werkvormen: gedurende een thema komen er meerdere lessen die te maken hebben met het thema. Om de betrokkenheid hoog te houden is noodzakelijk. Dit voorkomt verveling bij de leerling. Een werkvorm moet voldoen aan acht voorwaarden: groepsgrootte, tijdsduur, docenttijd, hulpmiddelen, uitvoering, leerlingactiviteit, sterke kanten en zwakke kanten. Er zijn meerdere vormen van werkvormen. Een werkvorm kan dienen om een les te starten of om de groep één te laten worden. Voorbeelden hiervan staan op de volgende websites: http://wij-leren.nl/didactische-werkvormen-boek.php en http://www.jufanke.nl/werkvormen.html
- Spel- en wedstrijdelement toevoegen: Het toevoegen van een spel of wedstrijd binnen een les of thema heet ook wel ‘gamification’. Een belangrijk punt is dat de uitleg niet moeilijk moet zijn. Een voorbeeld van game binnen een thema is het verbinden van Pokémon Go aan het thema. Steeds zijn er meldingen van een persoon van vroeger bijvoorbeeld op een locatie in de school. Hier moeten de leerlingen naar toe en vervolgens is daar een opdracht of les. Ook gedurende een les kan er een quiz zijn aan het einde van de les. Een quiz kun je gemakkelijk maken op de website: https://getkahoot.com/
21st century skills
De tijd verandert snel en de kinderen groeien hiermee op. De leerkracht moet dan wel van verschillende zaken weten. Daarom is het belangrijk dat iedere les minimaal twee tot drie van de 21st century skills worden behandeld. Daarbij wordt toegevoegd dat ICT-vaardigheid vooral op de Regenboog ontwikkeld kan worden. Er zijn nieuwe middelen beschikbaar als een laptop en computer. De leerlingen moeten leren om hiermee te werken en bijvoorbeeld informatie te verwerken in een PowerPoint. Dit betekent dat computational thinking en basiskennis van ICT toegevoegd zijn. Het gebruik maken van de computer sluit ook aan bij ontdekkend en onderzoekend leren. Verder is het ook van belang dat leerlingen weten hoe informatie verwerkt kan worden van een internet site en wat er nog meer te vinden is op het internet. Met deze voorbeelden zijn vier punten van 21st Century Skills geoefend. Anderen zoals Samenwerken kan door middel van coöperatieve werkvormen bijvoorbeeld en kritisch denken kan door middel van de socratische vragen.
Vakintegratief en thematisch onderwijs
Als de vorige twee lagen behandeld worden of delen ervan, dan kom je uit op goed thematisch onderwijs. Daarbij is het de bedoeling dat alle vakken behandeld worden. Daarbij het liefst niet apart, maar samen in één les. Voor de Regenboog is er interdisciplinair onderwijs. Er zijn meerdere vakken rondom een thema met elkaar verbonden om een probleem op te lossen of om iets duidelijk te maken, Klein (2006). Samen met deze vakken wordt een thema verhelderd. Toch komt multidisciplinair ook voor, omdat vakken met kennis samen komen, maar toch blijven de vakken apart bestaan. Dit is zichtbaar wanneer de vakken geschiedenis en taal samen komen bijvoorbeeld. Het kan gaan over het schrijven van vroeger, maar daarbij blijft ieder vak wel.
Gedurende de vakintegratieve lessen worden kerndoelen geïntegreerd vanuit TULE. De Regenboog heeft ook eigen leerlijnen. Rondom een les kunnen dezelfde doelen worden gebruikt, maar deze moeten wel worden aangepast op de leeftijd van de leerlingen. Een voorbeeld is kerndoel 50 over de kaart van Nederland leren, maar dit is voor de kleuters een kaart van school bijvoorbeeld of een schatkaart.
Koppeling van dit design aan huidige sjablonendidactiek op de Regenboog
Op de Regenboog wordt al thematisch gewerkt. Daarbij wordt er gebruik gemaakt van eigen gemaakte leerlijnen en de sjabloondidactiek. Deze lijkt een beetje op het design dat hierboven is weergegeven, maar nu zijn er punten toegevoegd waar de Regenboog nog in kan groeien. Hieronder een korte weergave van de sjabloondidactiek (Hanff en Schippers, 2016):
Het onderwijs zo maken dat iedere leerling kan participeren. Hierbij zorgen voor relatie, competentie en autonomie. Motivatie en betrokkenheid van leerlingen zijn sleutelwoorden bij de sjablonendidactiek. Doelen voor het onderwijs volgens de sjabloondidactiek:
- Groepsactiviteiten voor ieder niveau
- Betekenisvolle activiteiten, aansluiten op leerdoelen
- Thematisch onderwijs
- Leerlingen zijn betrokken
Er zijn wel punten toegevoegd. Dit zijn media en technologie integreren, onderzoekend leren en 21st Century Skills. Deze stonden in de ontwikkelpunten van de Regenboog van dit jaar. Ook zijn er wat visie onderdelen wat anders. Of deze werken en geïntegreerd kunnen worden op de Regenboog wordt de komende maanden getest!