Doelen voor de kinderen
Kerndoel 38
De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.
- feestdagen
- godsdienstige feesten
Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
- benoemen van dagen, maanden, jaargetijden. Onderlinge volgorde: Na maandag komt dinsdag, na juni komt voor mei, etc.
- omgaan met de kalender
De les
We hebben aan het begin van de les eerst gegeken naar wat we de vorige keer hebben gedaan. Omdat een aantal kinderen er de vorige keer achter kwam dat de Afrikaanse taal soms heel erg lijkt op de Nederlandse taal die wij hier spreken heb ik hier een filmpje bij gezocht. In dat filmpje zie je een juf met haar klas en zijn een aantal woorden duidelijk herkenbaar. De kinderen vonden het leuk om te kijken wat ze konden verstaan uit het filmpje. Het was ook leuk om de Afrikaanse woorden proberen uit te spreken. We zagen dus weer dat de Afrikaanse taal veel op de Nederlandse taal leek.
Kerndoel 38
De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.
- feestdagen
- godsdienstige feesten
Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
- benoemen van dagen, maanden, jaargetijden. Onderlinge volgorde: Na maandag komt dinsdag, na juni komt voor mei, etc.
- omgaan met de kalender
De les
We hebben aan het begin van de les eerst gegeken naar wat we de vorige keer hebben gedaan. Omdat een aantal kinderen er de vorige keer achter kwam dat de Afrikaanse taal soms heel erg lijkt op de Nederlandse taal die wij hier spreken heb ik hier een filmpje bij gezocht. In dat filmpje zie je een juf met haar klas en zijn een aantal woorden duidelijk herkenbaar. De kinderen vonden het leuk om te kijken wat ze konden verstaan uit het filmpje. Het was ook leuk om de Afrikaanse woorden proberen uit te spreken. We zagen dus weer dat de Afrikaanse taal veel op de Nederlandse taal leek.
Daarna heb ik aan de kinderen gevraagd of zij de maanden nog op de juiste volgorde op konden noemen. Ik merkte dat het voor veel kinderen nog opfrissen was dus hebben we twee keer met de hele klas alle maanden van het jaar op de juiste volgorde opgenoemd. Tijdens de voorbereiding van deze les heb ik een lijn opgehangen aan de grote kas achter in de klas. Eén voor één mocht steeds een kind naar voren komen om een van de zelfgemaakte maandkalenders op te hangen, totdat we een lijn hadden van januari naar december. Wat ons opviel was twee kalenders niet helemaal af waren of dat het aantal dagen niet klopte in deze maand. Daarom heb ik het ezelsbruggetje er nog eens bij gepakt waarbij je je knokkels volgt om erachter te komen hoeveel dagen er in een maand zitten. Daarbij is februari natuurlijk een uitzondering. De klas vond het dan ook een goed idee dat een aantal kinderen de kalender zou afmaken.
In de vorige les heeft een groepje kinderen gekeken naar de datums van de feestdagen in 2016. Deze gaan we nu invullen op de kalender. De kalender ziet er nu nog wel een beetje saai uit en sommige maanden zijn dus nog niet helemaal kloppend. Vier kinderen zijn daarom aan de slag gegaan met het kloppend maken van de maanden. De andere kinderen werden verdeeld over groepjes. We hebben groepjes van 3 of 4 kinderen gemaakt. Ieder groepje kreeg een groot blad. Op dat blad kwam een feestdag te staan. Dat kon zijn: Oud en Nieuw, Carnaval, Pasen, Koningsdag, Halloweeen of Kerst. Omdat we al veel aan Sinterklaas (gaan) doen heb ik er voor gekozen om dit feest even buiten beeld te laten. Ook zou het kunnen dat kinderen Sinterklaas gaan opzoeken op het internet en daardoor achter ‘het grote geheim’ komen. Dat moeten we natuurlijk niet hebben. De kinderen mochten alles wat ze wisten over dit feest op het blad zetten. Ook mochten ze dingen opzoeken in boeken of op de laptop of tablet. Op ieder blad moest komen te staan:
Design
Stap 2 van het door mij ontworpen design is verkennen en vragen stellen. Omdat er de vorige les vragen werden gesteld over de Afrikaanse taal wilde ik hier even kort op inspelen. Ik wil er maar kort op inspelen omdat dit niet hoort bij de doelen die we in dit thema willen bereiken. Maar het interesseert de kinderen wel en dat is goed voor de betrokkenheid en de nieuwsgierigheid.
Met het begrip tijd zitten we al in stap 3, invulling en uitvoering, al is de grens niet zo heel duidelijk. De kinderen zijn nu de volgorde van de maanden van het jaar aan het oefenen. De kinderen zijn ook al aan de slag gegaan met het maken van de maanden voor de kalender. Een werkvorm uit deze les is dat we de maanden klassikaal op volgorde hebben gehangen. Vervolgens hebben we ook de feestdagen hierin geschreven. De opdracht met de grote bladen waarbij we ons verdiepen in de feestdagen pat ook binnen deze stap van het design. Het is een weer een voorbeeld van een andere werkvorm om te werken aan kerndoel 38 en 51. De kinderen zijn constant bezig geweest met creatief en probleemoplossend denken en handelen. Dat hebben ze gedaan door zich steeds te bedenken hoe ze aan de antwoorden op de vragen konden komen. De vier vragen die ik voorafgaand aan de opdracht gesteld heb zijn al een voorbeeld van denkvragen. Tijdens het samenwerken heb ik weer denkvragen gesteld om er voor te zorgen dat kinderen niet vast liepen. Soms vond ik het wel lastig om ervoor te zorgen dat alle kinderen een duidelijke rol hadden binnen het samenwerken en niet onderuitgezakt zouden gaan zitten. Daar ligt nog een leerpunt.
In de vorige les heeft een groepje kinderen gekeken naar de datums van de feestdagen in 2016. Deze gaan we nu invullen op de kalender. De kalender ziet er nu nog wel een beetje saai uit en sommige maanden zijn dus nog niet helemaal kloppend. Vier kinderen zijn daarom aan de slag gegaan met het kloppend maken van de maanden. De andere kinderen werden verdeeld over groepjes. We hebben groepjes van 3 of 4 kinderen gemaakt. Ieder groepje kreeg een groot blad. Op dat blad kwam een feestdag te staan. Dat kon zijn: Oud en Nieuw, Carnaval, Pasen, Koningsdag, Halloweeen of Kerst. Omdat we al veel aan Sinterklaas (gaan) doen heb ik er voor gekozen om dit feest even buiten beeld te laten. Ook zou het kunnen dat kinderen Sinterklaas gaan opzoeken op het internet en daardoor achter ‘het grote geheim’ komen. Dat moeten we natuurlijk niet hebben. De kinderen mochten alles wat ze wisten over dit feest op het blad zetten. Ook mochten ze dingen opzoeken in boeken of op de laptop of tablet. Op ieder blad moest komen te staan:
- wanneer het feest wordt gevierd
- wie het feest vieren
- waarom het feest wordt gevierd, wat er gevierd wordt
- hoe het feest wordt gevierd
Design
Stap 2 van het door mij ontworpen design is verkennen en vragen stellen. Omdat er de vorige les vragen werden gesteld over de Afrikaanse taal wilde ik hier even kort op inspelen. Ik wil er maar kort op inspelen omdat dit niet hoort bij de doelen die we in dit thema willen bereiken. Maar het interesseert de kinderen wel en dat is goed voor de betrokkenheid en de nieuwsgierigheid.
Met het begrip tijd zitten we al in stap 3, invulling en uitvoering, al is de grens niet zo heel duidelijk. De kinderen zijn nu de volgorde van de maanden van het jaar aan het oefenen. De kinderen zijn ook al aan de slag gegaan met het maken van de maanden voor de kalender. Een werkvorm uit deze les is dat we de maanden klassikaal op volgorde hebben gehangen. Vervolgens hebben we ook de feestdagen hierin geschreven. De opdracht met de grote bladen waarbij we ons verdiepen in de feestdagen pat ook binnen deze stap van het design. Het is een weer een voorbeeld van een andere werkvorm om te werken aan kerndoel 38 en 51. De kinderen zijn constant bezig geweest met creatief en probleemoplossend denken en handelen. Dat hebben ze gedaan door zich steeds te bedenken hoe ze aan de antwoorden op de vragen konden komen. De vier vragen die ik voorafgaand aan de opdracht gesteld heb zijn al een voorbeeld van denkvragen. Tijdens het samenwerken heb ik weer denkvragen gesteld om er voor te zorgen dat kinderen niet vast liepen. Soms vond ik het wel lastig om ervoor te zorgen dat alle kinderen een duidelijke rol hadden binnen het samenwerken en niet onderuitgezakt zouden gaan zitten. Daar ligt nog een leerpunt.